begroeten
Een gesloten deur,
met duisternis aan de andere kant.
Angst voor wie er staat,
Angst voor wat men wil.
Angst voor te ontmoeten.
Willen openen, elkaar begroeten.
Op een kier, en passant.
Een vluchtroute steeds mogelijk.
Iemand toelaten, me laten benaderen.
In gesprek gaan, en de aanwezigheid verdragen.
open zijn met elkaar, eerlijk en dichtbij.
Blootgeven op een net iets andere manier.
Vertrouwen, op degene die aanklopt.
Dat je niet gevangen raakt, je niet opgesloten wordt.
Weten, dat afstand aanvaard wordt.
Dat iemand gewoon nabij kan zijn.
Dat je kan vertrekken,
Alleen zijn, je niet moet vluchten.
Dat je beiden blijft bestaan.
Dat er kan terug gekeerd worden.
Iemand dichtbij laten zijn.
Elkaar een plaats toekennen.
Je laten raken, erop vertrouwen dat.
Betekenend, langs beide kanten.