- Zijn -
21-12-2020
Voorzichtig zijn, bedachtzaam en aarzelend.
Samen bestaan, in en door elkaar.
Waar start ik en waar start jij.
Waar eindigen we in elkaar.
Verlangens, verstrengeld.
Niet uit elkaar te houden.
Op zoek naar iets van evenwicht.
Elkaar samen apart laten bestaan.
Verweven zijn,
onlosmakkelijk verbonden.
Jou kleine hand,
overgaand in de mijne.
Dichtbij zijn, maar ook veraf
Beiden tegelijk en noodzakelijk.
Jou laten zoeken.
De wereld in, hunkerend.
aarzelend en ploeterend.
Ik zie mezelf in jou,
Soms vlijmscherp, soms wazig én anders.
Jou wil en de mijne,
Verknoopt in elkaar en
soms lijnrecht tegen elkaar.
Ik wil jou vrijheid geven.
Ik wil dat jij wilt,
Los van wat ik wil.